Het Boerenbondsmuseum is gevestigd in het geboortehuis van pater Gerlacus van den Elsen die leefde van 1853 tot 1925.
Pater Van den Elsen is de grondlegger van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (nu Z.L.T.O.) en van vele boerencoöperaties.
Hij bezocht de Latijnse school in Gemert (dit gebouw bestaat nog steeds en is terug te vinden in de Ruijschenberghstraat in Gemert) en werd in 1869 Norbertijn van de Abdij van Berne in Heeswijk.
Na zijn priesterwijding in 1876 was hij twee jaar kapelaan in Berlicum. Daar werd zijn verbondenheid met de boeren en plattelandsbevolking versterkt.
De grootste activiteiten zou Van den Elsen echter vanuit de abdij verrichten.
Oprichting van coöperaties
Als boerenzoon werd hij door de heersende landbouwcrisis gestimuleerd om iets voor de noodlijdende boeren te ondernemen. Hij vond dat een vorm van organisatie noodzakelijk was.
Op 24 januari 1892 plaatste hij zijn artikel ‘De geduldige landman’ in het Noordbrabantsch Dagblad. Uiteindelijk leidde het ertoe dat in 1896 de Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond (NCB) werd opgericht, waar Van den Elsen een groot aandeel in had.
In 1898 werd hij ook medeoprichter van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank (CCB) te Eindhoven, naar voorbeeld van het Duitse Raiffeisensysteem. Jarenlang doorkruiste hij de bisdommen ‘s-Hertogenbosch en Breda voor het oprichten van plaatselijke boerenbonden en boerenleenbanken.
Hij vocht onverzettelijk, stug en demagogisch, wanneer boerenbelangen op het spel stonden, zoals tijdens de ‘Boteroorlog’ in 1904: een strijd tussen de zuivelorganisaties van de Noord-Brabantse boeren en boterhandelaren met als inzet het ‘Rijksbotermerk’.
Conservatief
Pater van den Elsen zette zich af tegen het liberalisme en socialisme door zich sterk te maken voor religieuze en sociale ontwikkeling van boeren. Hij streed tegen te hoge prijzen en oneerlijke behandeling, maar waarschuwde de boeren ook voor te veel materialisme.
Verder wilde hij dat boeren hun traditionele levensstijl behielden. Hij had zelfs een uitdrukking: “Een boer met een snor is een lor”, waarmee hij bedoelde dat boeren eenvoudig moesten blijven. Hij was kritisch op boerenmeisjes die moderne stadsmanieren overnamen en niet meer de traditionele klederdracht droegen.
Was Van den Elsen hard voor anderen, hij was dat ook voor zichzelf. Volgens de overlevering studeerde hij ’s avonds, om niet in slaap te vallen, met zijn voeten in een bak koud water, zoals ook te zien is in de replica van zijn werkkamer in het Boerenbondsmuseum.